-
1 accroître
accroître [aakrwaatr]1 doen groeien ⇒ doen toenemen, vermeerderen1 (aan)groeien ⇒ toenemen, groter worden1. vdoen toenemen, vermeerderen2. s'accroîtrevtoenemen, groter worden -
2 run up
opschieten, uitgroeien; krimpen, samentrekken; als tweede eindigen; doen oplopen, (snel) doen toenemenrun up♦voorbeelden:1 (doen) oplopen ⇒ snel (doen) toenemen, opjagen♦voorbeelden:her debts ran up/she ran up debts • ze maakte steeds meer schuldenrun up a score • schuld maken, een rekening laten oplopen1 hijsen————————run up -
3 hypertrophier
hypertrophier [iepertrofjee]2 〈 figuurlijk〉abnormaal doen ontwikkelen, doen toenemen -
4 heighten
v. verhogen; (doen) toenemen, verhevigen[ hajtn]♦voorbeelden: -
5 exalter
exalter [egzaaltee]1 opwinden ⇒ meeslepen, verrukken, geestdriftig maken3 doen toenemen ⇒ aanwakkeren, sterker doen uitkomen♦voorbeelden:v1) opwinden, meeslepen -
6 graduer
-
7 gather
n. bijeenkomst; vouw (in kleding)--------v. verzamelen; verzamelen; binnenhalen; krijgen; samentrekken; opmaken; oogstengather1[ gæðə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————gather23 toenemen ⇒ (aan)groeien, stijgen5 plooien, rimpelen♦voorbeelden:gather round someone/something • zich rond iemand/iets scharenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 benaming voor〉 verzamelen ⇒ samenbrengen, bijeenroepen; op(een)hopen, op(een)stapelen; vergaren, inzamelen; plukken, oogsten; oprapen4 opmaken ⇒ afleiden, concluderen5 opsommen♦voorbeelden:gather wood • hout sprokkelengather in • binnenhalen, oogsten; opstrijkengather together • verzamelen, bijeenroepengather up • oprapen, bij elkaar nemen, optrekken 〈 benen〉; opsteken 〈 haar〉; verzamelen 〈 gedachten〉gather oneself up/together • zich oprichten/vermannengather oneself for something • zich voor iets gereed maken4 he's gone to work, I gather • hij is naar z'n werk, begrijp ikgather from • afleiden/opmaken uitI gather that • ik krijg de indruk dat -
8 thicken
v. dik maken, indikken; verwikkeld raken, compliceren[ θikkən]1 dik(ker)/dicht(er) worden ⇒ gebonden/geconcentreerder worden 〈 van vloeistof〉; toenemen (in dikte/aantal)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dik(ker)/dicht(er) maken ⇒ indikken; binden 〈 vloeistof〉; doen toenemen (in dikte/aantal)2 ingewikkeld(er) maken ⇒ meer substantie/inhoud geven aan♦voorbeelden: -
9 multiplizieren
multiplizieren1 zich opstapelen, sterk toenemen -
10 vermehren
vermehren1 vermeerderen, vermenigvuldigen ⇒ doen toenemen♦voorbeelden:2 zich voortplanten, vermenigvuldigen -
11 deepen
v. verdiepen[ die:pən] -
12 expand
v. uitbreiden, groeien; groter worden[ ikspænd]1 opengaan ⇒ zich ontplooien/ontvouwen4 zich uitbreiden ⇒ zich ontwikkelen, uitgroeien♦voorbeelden:2 the girl did not expand soon in her new surroundings • het meisje kwam niet gauw los in haar nieuwe omgevingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 spreiden ⇒ ontplooien, ontvouwen♦voorbeelden: -
13 ajouter
ajouter [aazĵoetee]1 vermeerderen ⇒ doen toenemen, verhogen♦voorbeelden:ajouter à l'embarras de qn. • iemands verwarring nog groter maken♦voorbeelden:y ajouter du sien • 〈 een verhaal〉mooier maken, aandikken→ foi1 komen (bij, bovenop)1. v(à)1) vermeerderen, verhogen2. s'ajouter (à)v(à) komen (bij, bovenop) -
14 exaspérer
exaspérer [egzaaspeeree]1 mateloos ergeren ⇒ razend maken, buiten zichzelf brengen3 intensiever, heviger wordenv2) verergeren -
15 revaloriser
-
16 умножить
vermeerderen, doen toenemen, vergroten, vermenigvuldigen -
17 умножать
vermeerderen, doen toenemen, vergroten, vermenigvuldigen -
18 augment
v. vergroten; vermeerderen[ o:gment] 〈zelfstandig naamwoord: augmentation〉1 vergroten ⇒ (doen) toenemen, vermeerderen -
19 enhance in value
enhance in value -
20 enhance
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Johannes Hendrikus Becking — Dieser Artikel wurde auf den Seiten der Qualitätssicherung eingetragen. Bitte hilf mit, ihn zu verbessern, und beteilige dich bitte an der Diskussion! Folgendes muss noch verbessert werden: Wikifizieren und eventuell straffen Lutheraner… … Deutsch Wikipedia